Groningen ligt weer achter ons, de schaakjunks zijn nu gefocussed op Tata. Maar voor het
zover is nog een paar losse flodders, observaties in en rond het Kersttoernooi van afgelopen
december.
Invasie. Wat de echte toernooitijgers allang weten is dat ‘wij’ hier in het Westen overspoeld
worden door spelers uit India. Ook in Groningen waren ze niet over het hoofd te zien. Op de
allereerste dag, in de bus naar de speelzaal, zat een Indiase moeder – een tijgermoeder
misschien – met een zoontje waarvan ik de leeftijd gemakshalve op zeven bepaal. Gezien de
bestemming van de buslijn, het relatief lege noorden van Groningen, kon het niet anders
dan dat de twee aan het toernooi gingen meedoen. Minimaal hij. Ik heb moeder en zoon
steeds vroeg bij de speelzaal aangetroffen. Zij keek streng, hij met grote ogen. Ik vermoed
dat moeder grootse plannen had met haar zoon op schaakgebied, het zou zomaar kunnen.
Dit alles onder de veronderstelling dat zij zelf niet aan het toernooi deelnam, dat zij alleen
als morele ondersteuner fungeerde. Ik heb haar in de schaakmenigte inderdaad nooit achter
een bord zien zitten…
Strengheid. Voor aanvang van de ronden een sigaar er doorheen jassen. Strikt genomen is
dat er niet meer bij, althans …. niet in de buurt van de speelaccomodatie. Toen ik zichtbaar
in de buurt van de toegangsdeur aan het roken was, kwam er een vrouwelijk duveltje uit een
doosje. Het terrein was een rookvrije zone. Als er dan zo nodig gerookt moest worden, liefst
op twee lichtjaar afstand. Ook op het terrasje voor het hotel waar ik verbleef was het niet
langer toegestaan te roken. Ergens aan de zijkant, heel goed weggestopt, stonden een paar
tafeltjes waar het wel mocht. De strijd tegen tabaksgebruik is duidelijk in volle gang, maar
dat wist u natuurlijk al.
Jeugd. Logischerwijs volop aanwezig en succesvol. Gezellig gekwetter voor het begin van
elke ronde. Qua geluid goed te onderscheiden van de donkere basstemmen van de oude
garde. De jeugd heeft de toekomst om maar weer eens een gemeenplaats van stal te halen.
En die schaaktoekomst is zoveel beloftevoller dan die van de jeugd van zestig jaar geleden.
Pedagogisch goed gefundeerde trainingsmethoden, niet meer uitsluitend de boekwerkjes
van Bouwmeester en Euwe. Ze zorgen ervoor dat het grut zo ongelofelijk veel beter speelt
dan wij oudjes op hun leeftijd deden. Jaloersmakend. En nog een verbetering: niet alleen
meer spelers die uitgerust zijn met een stokje, ook de meiden zijn volop aanwezig. Vandaar
ook dat geluid voor begin van de ronden, met hogere pitch.
In de middeleeuwen werd het Spel der Koningen inderdaad alleen gespeeld door koningen,
althans mensen met tijd en geld, de adel. In de negentiende eeuw worden er eindelijk
schaakclubs opgericht waar bedaagde heren met voldoende vrije tijd hun waardeloze
partijen met elkaar speelden onder het genot van een glas en een sigaar. Ergens in de
twintigste eeuw worden ook jonge broekjes toegelaten. Nu doet de andere helft van de
mensheid dus ook mee. Ik ben weliswaar geen socioloog, maar ik denk dat we van verdere
democratisering van het schaakspel kunnen spreken.
Erika. Ze was er weer met haar stand. Literatuur en Dvd’s. Ik hoorde haar af en toe met haar
mooie accent. En hoewel ik me al lang had voorgenomen geen technisch schaakmateriaal

aan te schaffen heb ik dat dan toch gedaan. Op het gebied van de opening, maar daar houd
ik wijselijk mijn mond over. En ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om te vragen
waarin dan toch het grote verschil tussen het Hongaars en de West-Europese talen bestaat.
Haar uitleg heeft me in ieder geval ietsjes wijzer gemaakt.
In de spiegel. Alle tijd om over mijn eigen spel na te denken. In de eerste partij winnend
voordeel na minder dan tien zetten. Fluks met mijn dame erop af om het karwei af te
maken. Typisch een gevalletje van te vroeg met Mevrouw op pad. Je weet toch dat dat niet
mag, zulthoofd! In de tweede partij winnend voordeel tegen een oude bekende. Paard maal
f2, toren maal f2, loper maal f2 schaak, dame maal f2, dame maal b2 … und Aufgabe. Maar
zo ging het niet. Ik zag het… en deed iets anders. Gadverdegadverdegadver. En op het laatst
ook nog meevluggeren. Je weet toch dat dat oliedom is, zulthoofd! Het lijkt er dus op, dat ik
de fouten die ik al langgeleden afgeleerd meende te hebben, toch weer ga zitten maken.
Wordt opa kinds?
Tijd om deze column snel te beëindigen. Dat doe ik bij dezen en tenslotte wens ik u allen een
gezond en ‘schaakvol’ 2024 toe!

Manuel Nepveu

Manuel Nepveu komt al meer dan 30 jaar rond de kerst naar Groningen voor het toernooi, tegenwoordig Chessfestival Groningen. Zijn eerste verslagen stonden in de En Passant in de jaren ’70. Tegenwoordig schrijft Nepveu columns voor Promotie Zoetermeer, die bovendien te genieten zijn via Schaaksite.