Ik houd niet van oudjes die zeuren. U vast ook niet. Het geweeklaag over lichamelijke
ongemakken zoals daar zijn geheugenproblemen(m/v), vergrote voorstanderkliertjes (m) en
incontinentie (v) is niet mijn ding. Het is het soort leed waarover ik het niet met u ga hebben,
weest u gerust. Trouwens even gedacht deze column de titel “WIT” mee te geven:
Weemoed, Illusie, Teleurstelling. In het Engels betekent ‘wit’ ook iets, en dat heeft nu
precies de verkeerde connotatie. Dus toch maar niet.
Ik pleeg lang voor het begin van een ronde al op het sportcomplex aanwezig te zijn, hetgeen
Chessfestival-Manusje-van-Alles Fons van Hamond de vraag ontlokte of ik nog wel een leven
had buiten het schaken. Jazeker Fons, maar niet tijdens het toernooi. Ik ken Fons van
vroeger, toen wij onze eerste schreden zetten op het glibberige schakerspad bij het
eerbiedwaardige BSG. Een en ander geeft aanleiding tot weemoedige gesprekken. Over
schakers die ons zijn ontvallen, over schakers die in de mist der tijden verdwenen zijn
(“Waar is Jan M?”). Nostalgie alomme. Bitterzoet. De geur van Het Einde.
Ik deed in de seniorencompactgroep – wat een woord – mee. Een probeersel van de
toernooi-organisatie en wat mij betreft een geslaagd experiment. Al eerder heb ik elders aan
seniorentoernooien meegedaan en dat beviel me goed. Ik wist zogezegd wel zo’n beetje
waar ik mij voor inschreef: bedaagd gezelschap in de ogen van sommigen, maar nog zo
fanatiek als de neten. Zoals het hoort. Mijn resultaat: met drie uit vijf en stond ik in de
eindrangschikking op dezelfde plek als mijn plaatsingsnummer aangaf. Goed toernooi
gehad? Slecht toernooi? Vlees-noch-vis-toernooi? Tijdens het toernooi heb ik niet de
beschikking over Fritzjes, Stockfisjes en andere elektronische vrienden. Terwijl het jeugdig
schaakvolk bij de bushalte richting Grote Markt met Stockfish op de mobiel wereldwijs – iets
té wellicht – vaststelt waar geblunderd is, blijf ik in het ongewisse. Als gevolg daarvan kan ik
mij wentelen in de fijne gedachte dat ik best aardige partijen aan het spelen ben.
Thuisgekomen ga ik dezelfde avond nog maar even met Fritz aan de slag. Mijn enige
winstpartij is niet de moeite waard, maar dat wist ik al. Irritanter is het, dat ikzelf flink wat
sterke voortzettingen blijk te hebben gemist. De winst kwam welbeschouwd tot stand door
een ordinaire blunder, beslist niet door meesterlijke zetjes mijnerzijds. Een prullenbakpartij.
De vier remisepotten dan maar eens bekijken. Resultaat: de desillusie kan nauwelijks groter
zijn. In alle partijen is heel veel gemist. Te oppervlakkig gekeken voordat ik remise aanbood,
ik had kunnen winnen. Of de winstzet wel overwegen en dan een solidere (lees: slappere)
zet uitvoeren. In alle vier remisepartijen zijn er regelmatig onmiskenbare wisselingen in het
oordeel van mijn elektronische vriend, ook al gaat het daarbij niet om “+ heel veel”. Ik heb
die tijdens de gevechten niet gesignaleerd, niet voldoende aangevoeld. Niets van dat alles.
Nederig moet ik weer eens vaststellen dat de (schaak)wijsheid niet komt met de jaren.
Ondanks een leuk toernooi dus toch ook – niet voor het eerst – een weinig seniorenleed…
Manuel Nepveu
Manuel Nepveu komt al meer dan 30 jaar rond de kerst naar Groningen voor het toernooi, tegenwoordig Chessfestival Groningen. Zijn eerste verslagen stonden in de En Passant in de jaren ’70. Tegenwoordig schrijft Nepveu columns voor Promotie Zoetermeer, die bovendien te genieten zijn via Schaaksite.