De haas heeft goed gesmaakt. Gebraden met laagjes vet spek erover, zodat het vlees mals blijft. Mijn wederhelft heeft het zo geleerd en het resultaat mag er, zoals altijd, zijn. Maar er is een minpuntje, ook dit jaar. Mijn uiterst gevoelige maagje begint te protesteren. Ik lig al sinds half elf in bed. Vroeg voor mijn doen, maar ik moet er om half zes uit. Om zes uur wil ik op de A12 zitten. Richting G. We zijn vergeten maagtabletten in huis te halen. Het is half vier, Ik ben wakker en ik weet niet of ik wel geslapen heb.

Om kwart voor zes start ik de auto. Alle rode stoplichten springen op groen wanneer ik ze nader. De koning komt eraan, dat schijnen ze te weten. Het rijdt lekker door, maar ik ben niet de enige op deze vroege tweede kerstdag. Vroeger dan gepland zie ik de Magneet van het Noorden opdoemen en als ik het parkeerterrein oprijd van het hotel is het kwart over acht. Ik vermoed dat ik niet overal minder dan honderd per uur heb gereden.

Het is voor half tien als ik lopend Huis de Beurs nader. Nog dicht. Alles is nog dicht. Groningen is nog dicht. Het regent zachtjes, maar hard genoeg om het onaangenaam te vinden. Op de Grote Markt valt mijn oog op het matrixbord waar de vertrektijden van de bussen staan. Dood. Rijden er op deze tijd dan geen bussen? Ik klamp een voorbijganger met kinderwagen aan. Hij spreekt Engels en weet van niks. Dan komt er toevallig een politiebusje de hoek om. Ja, stopt u maar! Oom agent vertelt me dat de bushaltes sinds enige tijd uit het centrum geweerd zijn, de gemeenteraad heeft gesproken. Voortaan moet je bussen zien te pakken aan de periferie. Bij de Schouwburg in het noorden, op het Gedempte Zuiderdiep aan de zuidkant van het centrum. K.t, k.t, k.t!

Op de Turfsingel rijdt een bus, maar die rijdt niet naar het Zernikecomplex waar wordt geschaakt. Ik stap uit bij Station Noord. Verder lopen. Het regent nu onaangenaam. Mijn  blauwe kunststofjas uit Glasgow houdt het ergste tegen, mijn broek niet.

De rekening voor al deze ongein betaal ik in de eerste ronde. Mijn opponent maakt een opzichtige fout met Wit in de Winawer en ik kom zeer goed te staan. Maar het afmaken lukt me niet. Plots komt mijn tegenstander dan toch onder de druk uit, ik regeer slecht. Een nul. Ik stond tweede op de plaatsingslijst van mijn groep, mijn tegenstander een middenmoter die er verder niet veel van zal bakken.

In de tweede ronde verlies ik door koppigheid. Remise door eeuwig schaak uit de weg gaan waar dat absoluut niet mocht. In de derde ronde kijk ik tegen een voorbereide variant aan, de Franse Milner Barry, maar dan net een nuance anders. Ik moet improviseren en doe dat niet slecht. Als mijn tegenstander iets positioneels mist gaat het crescendo met mijn stelling. Ik win. Die avond kan ik geen bus vinden naar mijn hotel. Welke moet ik hebben en waar staat ie dan op het Gedempte Zuiderdiep? Ik loop en dat is in principe gezond. Maar nu even niet: het regent net eventjes te fanatiek.

Partij vier gaat ook mijn kant op. Partij vijf is met wit tegen de voorzitter van de schaakvereniging in Leek. Hij schijnt een goede snelschaker te zijn en speelt inderdaad snel. Ik kom in het soort stelling waar ik verzot op ben. Positioneel sta ik al snel overwegend en na zet 23 Pats!! wordt het techniek en 1-0.

Als ik laat in de middag van de dertigste december thuis kom begint het grote snotteren al snel. Al gauw zijn papieren zakdoekjes niet meer aan te slepen. Rillerig. Verhoging. Ik zeg af voor de clubavond van 2 januari. En nu schrijf ik dit verhaal.

Tevreden met het toernooi? Natuurlijk niet. Tevreden met het gezelschap? Dat dan weer wel. Eric, Ed, Ton. Klasgenoot, ex-clubgenoot, sterk schaker bij BSG. Volgend jaar beter? Dat mag ik wel hopen ja.

Manuel Nepveu

Manuel Nepveu komt al meer dan 30 jaar rond de kerst naar Groningen voor het toernooi, tegenwoordig Chessfestival Groningen. Zijn eerste verslagen stonden in de En Passant in de jaren ’70. Tegenwoordig schrijft Nepveu columns voor Promotie Zoetermeer, die bovendien te genieten zijn via Schaaksite.