In mijn laatste column wil ik ingaan op de vraag waarom schaken toch zo’n mooi spel is. Sommigen komen ermee in aanraking via oudere broers en zussen die al schaakten of een gepassioneerde leraar of oom. Van mijn generatie zijn velen door de film Lange Leve de Koningin geïnteresseerd geraakt. Ikzelf via een schaakspel dat mijn ouders op hun eerste vakantie hadden gekocht en in de woonkamer pronkte, wat als kind een enorme aantrekkingskracht op mij had.

Aan het schaakspel worden veel positieve eigenschappen toegeschreven: het leert geduld, analytisch denken en ruimtelijk inzicht. Het zou bij criminelen tot minder recidive leiden – het is niet voor niets dat het spel onderdeel is geworden van de riddervaardigheden. Ik wil hier nog verantwoordelijkheid aan toevoegen: je hebt een volledig leger tot je beschikking, maar als je de verkeerde keuzes maakt, leidt dat ertoe dat je manschappen kleiner worden of dat je de oorlog zelfs verliest. Acties hebben gevolgen.

Tegenwoordig vinden veel ouders het belangrijk dat kinderen een teamsport doen omdat het zou leren hoe je moet samenwerken. In een teamsport is het echter veel gemakkelijker om andere factoren de schuld te geven, zoals een partijdige scheidsrechter of een slechte kwaliteit van het veld. Bovendien kun je zelf in topvorm zijn, maar desondanks niet winnen omdat de rest van je team dat niet is. Andersom heb je de overwinning niet verdiend als je zelf je dag niet hebt, maar de rest van het team juist wel. Schaken is in dat opzicht veel eerlijker: als je wint, heb je dat aan jezelf te danken, maar als je verliest, is dat geheel je eigen schuld.

Verder heeft schaken als voordeel dat je als topsporter niet op je 35ste met pensioen moet. Fysieke beperkingen hoeven evenmin een probleem te zijn; ik heb wel eens tegen slechthorenden en mensen in een rolstoel gespeeld. Nog een argument voor ouders: behalve de voordelen voor hun ontwikkeling is het voor kinderen goed om te zien hoe iemand met zijn beperking omgaat. Dat geldt ook voor de Paralympische Spelen, maar schaken gaat hierin nog verder. Zo is het IBIS-toernooi in Haaksbergen, uniek in zijn soort, speciaal gericht op de integratie van blinden en slechtzienden in de schaakwereld.

Had Freud gelijk met zijn vadermoord? Of schaken we zo graag omdat we een natuurlijke drang voelen om oorlog te voeren? Een gemiddelde schaker doet niet direct aan een krijger denken. Mijn lerares Russisch zei dat soms in psychiatrische ziekenhuizen Russische grammatica wordt voorgeschreven omdat patiënten een goede afleiding hebben aan de onregelmatigheden en complexiteit van deze taal. Misschien is de werkelijke reden prozaïscher en is schaken inderdaad ook niet meer dan een afleiding voor onze zieke geesten.

FM Zyon Kollen schaakt in de Meesterklasse voor Charlois Europoort en komt in de Bundesliga uit voor SV Lingen. Zijn beste resultaat is het winnen van het SPA Chess toernooi in Amsterdam in 2018. De 24-jarige Kollen (rating 2347) studeert Midden-Oostenstudies in Leiden. Behalve een schaakknobbel heeft Kollen ook een talenknobbel: hij spreekt zes talen vloeiend, waaronder Fins , Zweeds en Portugees. Naast studeren geeft Kollen ook schaakles, verzamelt én maakt zelf schaakspellen en schrijft geregeld recensies over schaakboeken op schaaksite.nl. De column van Kollen verschijnt dagelijks op speeldagen rond 12 uur ’s ochtends in het Nederlands én Engels op de website van het Schaakfestival.